De sperwer is een vrij kleine roofvogel met vrij korte, brede vleugels en een lange staart. Mannetje: leigrijze bovenzijde, roestrode buik. borst en wangen. Oranje iris. Vrouwtje: Leigrijze bovenzijde; onderzijde bruingrijs gestreept. Iris geel tot oranjegeel.

Broed in bossen en bouwen meestal elk jaar een nieuw nest. Soms broeden ze ook in bosjes in of nabij dorpen en steden. Ze zijn door hun leven in bossen minder makkelijk te zien, maar toch komen ze ook wel in dorpen en tuinen, met name in de herfst en winter.

Sperwers zijn echte vogeljagers. Mannetjes (150 gr) eten kleinere soorten zoals vink, groenling en koolmees. Vrouwtjes (290 gr) jagen op bijvoorbeeld lijsters, Turkse tortels en gaaien. Sperwers jagen vaak doldriest achter prooien aan waarbij het niet zelden voorkomt dat zowel sperwer als prooi met een fikse klap tegen een raam vliegen. Ook onze sperwers zijn standvogels (d.w.z. ze blijven hier) en zijn ook in de winter vele male talrijker door gasten vanuit het noorden.